Facebook Astrid Dammler

Facebook Arnout Voogt

Meest recente artikel

Zo’n drie jaar geleden klampte de bloemenman van de Rijswijkse markt zich aan mij vast. Hij had net te horen gekregen dat zijn vrouw ongeneeslijk ziek was en wilde weten of ik beter was en er dus ook redding voor zijn vrouw mogelijk zou zijn. In die tijd was ik me nog niet bewust van mijn lot en was ik dus een voorbeeld voor de ontredderde bloemist. Niet lang daarna kreeg ook ik mijn nieuws te horen en leefden we dus jarenlang met elkaar mee. Bijna iedere week wisselden we informatie uit over welke behandelingen we hadden en over de stand van zaken.
Zaterdag werd MJ, de vrouw van de bloemenman begraven. Pas 51 jaar oud en nog vol in het leven. Ik had zoveel over haar gehoord en haar nog nooit ontmoet, toch voelde ze zo dichtbij. Tijdens de eredienst werd er een tijdlijn geschetst. Zo kwam ik nog meer over haar te weten. De hele ceremonie liet me niet koud. Wat heb ik een verdriet gevoeld. Niet alleen om haar en haar liefdevolle partner, maar ook om wat ons te wachten staat. Het is zo vergelijkbaar, alsof we in een spiegel van de toekomst keken.
Twee weken geleden kwam mijn ‘kistenmaker’ mijn baar/kist brengen. Het grootste deel is klaar en ik was tevreden. De sfeer was heel losjes en niets voelde zwaar. De baar werd achter uit zijn oude brik gehaald en ons huis binnen gesjouwd, een vreemde gewaarwording. Ik wilde graag mijn lijkwade in de baar leggen maar deze was nog heel stoffig van al het schuren. Dus er zat niets anders op dan de baar/kist zonder deksel te stofzuigen. Het moet een komisch plaatje zijn geweest. Ik die mijn laatste meubelstuk aan het stofzuigen was.
Mijn ‘kistenmaker’ is een uiterst serieus persoon en gaat met zeer veel respect om met de ideeën die ik heb omtrent mijn hele ceremonie en alles wat erbij komt kijken. Ar en ik zijn veel luchtiger en zien overal de lol van in. Zo kwamen we zelfs tot het moment dat ik in mijn wade in de baar lag en al kletsend vertelde dat het allemaal wel meeviel om zo proef te liggen. Ik ben gewoon blij dat ik weet wat me te wachten staat en dat alles naar wens is. Van het kastanjehout dat extra is aangeschaft zal mijn ‘kistenmaker’, die overigens een goede vriend van me is, een bank maken. Het wordt een prachtige herinneringsbank die buiten voor de deur komt te staan.
Ik heb het de afgelopen dagen erg zwaar gehad. Ik had erg weinig energie en wilde alleen maar slapen. Als een dergelijke periode zich aandient ben ik bang. Bang dat ik nooit meer uit het dal zal kruipen. Ik heb namelijk hiervoor zulke fantastische dagen gehad. En dan voel ik me zo werelds en zo aanwezig. Dan ben ik weer vergelijkbaar met wie ik altijd was. Maar als de slaap het wint van mijn energie, dan is het duister en vult mijn hoofd zich met sombere gedachten. Dan ben ik radeloos en op zoek naar mijn identiteit.
Sinds 1 april ben ik ontslagen. Ik heb twee jaar ziektewet volbracht en dan is de koek op. Nooit meer een medewerker van het HCO, het is zo een rare gedachte. Ik hoor nu helemaal toe aan het UWV en ben afhankelijk van hun bijdrage. Niet dat je me hoort klagen, ik ben allang blij dat er dergelijke regelingen zijn en dat we in een land leven waar we verzekerd zijn van een inkomen, ook als we niet meer in staat zijn in het arbeidsproces mee te draaien. In andere landen hebben mensen het een stuk beroerder.
Ik was van plan nog meer te schrijven, maar de woorden die ik had bewaard hebben even mijn hoofd verlaten. Ik zoek en denk weer aan MJ de vrouw van de bloemenman. Ze had haar lieve partner pas een jaar of twaalf geleden leren kennen en ze waren pas tien jaar getrouwd. Ze waren zo verschrikkelijk gek op elkaar en hadden het zo goed samen. Hoe oneerlijk is het leven dan toch. Ar en ik kennen elkaar ook pas sinds 2006. De tijd is zo snel gegaan, de tijd is gevlogen. Van de acht en een half hebben we al zes jaar last van die *** kanker. FDKK! Ik roep het in mijn hart ook voor MJ en de bloemenman.
Ook Mark Bos een journalist waar ik in een eerder blog over schreef is op zevenenveertigjarige leeftijd overleden. Hij heeft zich met hand en tand verzet tegen zijn lot. Hij heeft zich ingezet om betere behandelingen af te dwingen bij ziekenhuizen. Hij wilde niet dat alle kankerpatiënten als éénhapsworsten worden behandeld. Naast deze strijdvaardige man blijven er nog maar weinig mensen over met kanker die ik volgde. Ze vallen langzaam weg. Ik schrik ervan. Alleen Thé Lau (de zanger van de rockband The Scene) is nog over van de lotgenoten waar ik extra aandacht voor heb. Het zegt natuurlijk niets over mijn lot, maar toch, het maakt het allemaal wel spannend en verdomd dichtbij.


Ondanks het feit dat ik overdag bijna geen opvliegers meer heb, word ik nog steeds iedere nacht badend in het zweet wakker. Waarom dit zo is, is me een raadsel. Ik vraag me af of het te maken kan hebben met angst, bang voor wat er gaat komen. Gedurende de dag heb ik daar weinig last van, maar ik weet niet wat het onderbewuste bij een mens doet. Ik probeer mezelf te snappen, maar het is niet eenvoudig.
Wat moet ik doen met de dagen die gaan komen? Hoe geef ik er een zinvolle ingeving aan? Wat is zinvol? Het liefst zou ik het willen kunnen opbrengen om de boeken die in mijn kast staan te gaan lezen. Ik heb echter al moeite om de krant te lezen. Dit heeft niet alleen te maken met een korte spanningsboog, maar ook met het feit dat mijn contactlenzen aan mijn ogen blijven plakken omdat ik te weinig oogvocht aanmaak. Daardoor zie ik per keer dat ik met mijn ogen knipper wisselend scherp en onscherp. Schrijven is daardoor ook al niet echt makkelijk.
Ik heb het boek van Anne Frank niet eens gelezen. Eigenlijk wel een gemis wetende dat het een van de meest gelezen boeken van de wereld is. Ik zou zo graag een aantal literaire hoogstandjes uit de Nederlandse literatuur willen lezen. Het zou mijn studie Nederlands wat meer inhoud geven. In plaats van lezen,  heb ik geprobeerd luisterboeken te beluisteren. Iets waar ik een groot voorstander van ben omdat het zo een laagdrempelige vorm van genieten van boeken is. Maar nu val ik in slaap en sla ik helaas hele stukken over die essentieel zijn om het verhaal te snappen.
Deze week ga ik voor het eerst sinds tijden weer naar mijn oncoloog. Ik wil haar vragen of ik een botscan kan krijgen. Ik heb behoefte aan meer duidelijkheid. Het jaar 2015 is alweer een kwart voorbij. Mijn conditie is op dit moment vrij goed. Ik heb al weken het gevoel dat ik aan de beterende hand ben, iets wat feitelijk helemaal niet zou kunnen. Natuurlijk ben ik heel erg moe, heb ik behoefte aan slaap en heb ik wel last van mijn benen. Maar verder valt het allemaal zo mee, dat ik het allemaal niet meer zo goed snap. Vandaar dat ik wil weten hoe de stand van zaken wat betreft mijn botmetastasen is. Ik hoef verder niets te weten over de rest van mijn organen, ik ben eerder een soort van nieuwsgierig.
Mensen vragen me wat ik met de informatie ga doen die uit het onderzoek komt. De vraag is of mijn oncoloog me er sowieso niet van zal weerhouden om het onderzoek te doen. Haar kennende zal ze het me afraden. Ik denk dat ze het me afraadt omdat de informatie me niets zal brengen. Wat heeft het voor een zin om te weten dat de botmetastasen verder zijn uitgebreid? Beschadigde botten helen niet. Maar toch, is er niet een heel klein kans op een wonder? Je hoort toch wel eens van die wonderbaarlijke gevallen en dan moet er toch vastgesteld worden dat er tekenen zijn van verbetering? Ik merk dat ik in een tweestrijd zit. Ik geloof eigenlijk helemaal niet in wonderen, maar ik hoop er wel op. En laat mij nou net dat wonder zijn……
Het onderzoek zou kunnen uitwijzen dat de uitzaaiingen heel langzaam gaan en dat ik dus kans heb op een langere tijd op aarde. Die tijd wil ik zo graag zin geven. In die tijd wil ik genieten en initiatief nemen nog meer goed bezig te zijn. Laat ik de kansen grijpen om er zoveel mogelijk voor vrienden te zijn. Als het dan geen Anne Frank wordt dan maar iets anders zinvols. Vooral het samenzijn is zo een heerlijke ervaring. Ik heb dat vorige week weer in het bijzonder ervaren.  Ik werd door mijn vriendinnengroep verrast op een hele creatieve manier. Verkleed als oude dames stonden ze voor de deur om mijn 80ste verjaardag te vieren.
Ar had mijn vriendinnen ingeseind met het feit dat ik als ik 80 zou zijn geworden ik graag had willen sjoelen en bingoën. Zo gebeurde het ook. Iedereen had wat lekkers mee genomen. Gehuld in bloemetjesjurken met steunkousen aan hebben we het feest gevierd dat ik nooit echt zal gaan vieren. We hebben gekke foto’s gemaakt en op de grond gelegen van het lachen. Op de muziek van ‘Little Richard’ hebben we gezongen en het was zo fijn om met een hele groep te zijn. Ik ben dan altijd zo blij dat mijn vriendinnen elkaar zo goed kennen en het een steeds innigere groep wordt. Ik ben er trots op dat iedereen elkaar kent en close is.
Ik weet niet of gekkigheid ook valt onder het leven zin geven. Ik geloof het eigenlijk wel. Mijn leven lang heb ik heel veel gelachen en gein uitgehaald. Ik ben blij dat die gein nu door mijn vrienden voor mij verzonnen wordt. Voor mij is het soms lastig om nog helemaal zo gek te zijn zoals ik altijd was. Ik heb de humor nog wel in me maar het moet af en toe door anderen weer even losgemaakt worden.
‘Het Achterhuis’ ligt naast me op tafel. Zal ik er dan maar aan beginnen? De geschiedenis van de zingeving is mogelijk even oud als de mensheid zelf. Een proces waar ik me aan over moet geven. Misschien dat ik met het lezen van het boek nog weer een hele nieuwe dimensie kan ontdekken. Ik hoop dat het me lukt om wakker te blijven en te winnen van die enorme kracht die me steeds in slaap doet vallen. Misschien heb ik morgen weer een betere en wakkere dag. Het wisselt per dag, per uur en per minuut.
Ondertussen ben ik naar mijn oncoloog geweest. Gezien de traagheid waarmee mijn uitzaaiingen zich voortzetten, ziet ze geen nut in het maken van een scan. Ik zou niets hebben aan de informatie. Ik heb de ziekte, ze kan het aan me zien. Ze ziet hoe ik langzaam verzwak en gewicht verlies. Er is niets aan te doen behalve me erbij neer te leggen. Dat ene wonder waar ik op hoopte ben ik niet. Ik heb het te doen met de feiten.



Bijna veertien dagen geleden overleed de voorzitter van atletiekvereniging Sparta. Ton was een liefhebber van sport, een levensgoochelaar en bovendien een vriend. Hij wist mij zo'n tien jaar geleden al meteen bij de eerste keer dat ik hem zag te strikken om vrijwilligerswerk te gaan doen. Sparta had een jeugdcommissie nodig en ik sprong samen met anderen in het gat om voor de jeugd leuke activiteiten op te zetten. Ton kwam ik daardoor regelmatig tegen op de club. Maar ook daarbuiten kruisten onze paden zich regelmatig. We hebben geheimen gedeeld rond de geboorte van Femmy en Jelle, we hebben wijn gedronken langs de Vliet, kortom regelmatig gesproken en veel genoten en gelachen.
Wat een voorbeeldmens was hij, onvervangbaar, een echte 'allesman'. Als een vogel is hij in de vlucht neergeschoten. Een hart dat zonder waarschuwing stopt met kloppen, verdomme! Het is zo wreed omdat afscheid nemen niet mogelijk is. Nooit meer zijn lach onder een bovenlip met een snor als de stoffer van een blik. Zijn dood confronteert me met de mijne. Ik zie het verdriet van zijn familie en het verdriet van Arnout. Ik voel mijn eigen bedroefdheid en stel me voor hoe dat straks bij mij zal zijn. Ik zie de volle zaal en hoop dat ook ik zoiets te weeg zal brengen. Want de steun van mensen werkt pijnstillend.
Misschien loop ik in de ogen van anderen te hard vooruit op wat er gaat gebeuren. Maar is het niet logisch als ik er dagelijks mee geconfronteerd wordt? Iedere dag als ik opsta denk ik niet kort na mijn wakker worden aan het noodlot dat mij te wachten staat. Ik kan er niet omheen, het gebeurt gewoon. Mijn vermoeidheid is een reminder, mijn pillen zijn reminders, het feit dat is werkeloos thuiszit maakt me pijnlijk duidelijk dat er iets aan de hand is. Ik ontkom niet aan mijn destinatie. Het is zo. Er daarom ben ik steeds bezig met na te denken hoe mijn ceremonie/partymonie eruit zal moeten zien. Juist omdat ik de tijd heb en in de luxe positie verkeer vooruit te kunnen denken en dus om op mijn manier afscheid te kunnen nemen.
Sinds Ton dood is hoop ik stilletjes dat er leven na de dood bestaat. Ik vreesde eerst allerlei inferieure volkszangers te gaan ontmoeten, maar nu ik weet dat Ton te vinden is, heb ik meteen zin om een vereniging te gaan beginnen en met hem er een groot succes van te maken. Ik krijg allerlei ideeën en zie 'de andere kant' met enig plezier tegemoet. Alles om dat wat gebeurd is nog even terug te kunnen draaien en hem weer tastbaar te maken.
Ik geloof helaas niet echt dat er leven na de dood is. Dus de droom om volop in actie te gaan na mijn tijd, blijft slechts een illusie. Ik zal er voor mijn vertrek nog een feest van moeten maken. Dat lukt op zich aardig omdat ik alweer een hele poos niet ziek ben geweest (even afkloppen). Ik bedenk allerlei leuke klussen voor dit leven en hoop deze ook af te gaan maken. Het ontmoeten van vrienden is van alle activiteiten het meest energie gevend.
Owen wil ondertussen zijn vleugels gaan uitslaan. Hij heeft behoefte aan een eigen stekkie. Een moment dat iedere moeder een keer zal overkomen, maar ik dacht over te slaan gezien mijn gezondheidssituatie. Ar en ik zijn er misschien nog niet helemaal klaar voor maar Owen wist op niet populaire manier duidelijk te maken dat hij dat wel is. Dat gegeven beukte er van de week rauw in. Nu we alweer een kleine week verder zijn, begint het idee te wennen. Of alles financieel mogelijk is, is de vraag. Feit blijft dat we hier te maken hebben met een adolescent die thuiswonen geen fijne optie meer vindt.
Het leven met een zieke moeder is voor mijn kind een pittige situatie. Met uit huis wonen wordt hij minder op de feiten gedrukt. Vooral het leven in een fase waar niet duidelijk een eind aan komt blijkt een zwaar geven. Ik heb alweer ruim twee jaar geleden te horen gekregen dat ik dood ga, maar ik ga maar niet. Het maakt het onduidelijk en ongrijpbaar. Ik kan me wel voorstellen dat het zwaar is om met dat gegeven te leven. Ook Ar vindt het zwaar, niet dat ze per se willen dat het noodlot toeslaat, maar nu leven we zo in niemandsland, een ongrijpbare situatie. Ik denk dat Owen ook wel uit huis had gewild als ons niets boven het hoofd had gehangen. Het is een normaal verlangen, de wens om zelfstandig te zijn.
Loslaten is vinden, is altijd mijn motto geweest. Dus ook nu zal ik mijn huisregel toe moeten passen en durven laten gebeuren. Ook als het financieel niet gaat lukken zal er meer toegeleefd moeten worden naar de mogelijkheid om onafhankelijkheid te bewerkstelligen. Ik heb liever een kind dat met plezier thuiskomt en de koelkast plundert, dan een rusteloos persoon. Owen doet het niet om mij te kwetsen, dat weet ik zeker. Het uiten van zijn wens had op een leukere manier gekund. Maar ja, gedane zaken nemen geen keer, het is vergeven en we gaan door. Met mij gaat het alweer beter. De komst van de lente brengt altijd veel relationele veranderingen met zich mee. Ik heb heel wat vriendinnen die op de punt van mijn bank zitten en hun hart luchten. Ik omarm en luister. Net zoals anderen mij weer omarmen en luisteren omdat het leven gewoon een gedoetje is. René Gudee (ook overleden op vrijdag 13 maart) wist het zo mooi te zeggen. Ook deze held is er niet meer, De Denker des Vaderlands, jammer! Ook zo een bijzondere 'allesman'.


Ik heb niet altijd zin om te schrijven omdat bijna ieder woord opnieuw getypt moet worden. Mijn vingers raken de toetsen niet op het juiste moment. Het liefst zou ik mijn woorden inspreken, maar ook dat blijkt niet effectief. Ik zal dus in hapjes mijn tekst moeten samenstellen. Ik voel me afwezig, wazig. Ik ben er wel en ben er ook weer niet. Ik kwam net mijn Spiegelbeeld tegen. Allebei zijn we snel afgeleid en praten we van de hak op de tak. Het is een gesprek dat weergeeft hoe weinig ik soms in het nu aanwezig ben.
Ik wil graag luisteren en alles onthouden. Dat is netjes en toont mijn betrokkenheid, vind ik. Spiegelbeeld gaat een weekend weg, naar een wereldstad. Ik droom mee. Hoe zou het zijn om in de mooie stad met zoveel kunst te zijn? Met die gedachten raak ik meteen ook in paniek. Ik zou me meerdere dagen achtereen goed moeten voelen. Die garantie kan ik niet geven. Ik kan niet eens garanderen dat ik deze alinea afschrijf. Alles is onzeker. Rare gedachte, steeds gaat dat door mijn hoofd. Verlamde volle vingers die neerdalen op het toetsenbord.
Ik herken in de winkel een leerling van twee jaar geleden, nee, drie jaar alweer. Ik weet zijn naam nog. Ritesh heet hij, een pittig ding weet ik me te herinneren. Nu moet hij heel beleefd tegen me zijn, dat was toen wel anders. Hij wilde een grote man worden en veel geld verdienen. Hij werkt bij het Kruitvat, misschien is het een begin, je weet maar nooit. Ik moet wel lachen omdat ik me nog zo goed kan herinneren hoeveel praatjes hij had. Ik geloof dat hij advocaat wilde worden, een lange weg vanaf het vmbo-basis. Had ik hem moeten zeggen dat die weg misschien wel onmogelijk lang is? Of is het prima dat ik hem zelf zijn pad heb laten vinden. Zijn beleefdheid is in ieder geval een goed begin.
Owen heeft zijn diploma Mbo Veva straks (17 maart) op zak. Zijn loopbaan ziet er straks anders uit dan gepland, gelukkig maar eigenlijk. Ik ben blij dat hij nooit zal hoeven schieten of zich moeten verbergen voor kwaadaardige personen. Zijn weg in de hulpverlening zal hem waarschijnlijk ook wel oog in oog brengen met vreemde figuren, maar ik hoop toch op minder slechte figuren dan degene die hij kan ontmoeten in een oorglogsgebied. Ik heb er vrede mee. Net als Ritesh heeft Owen keuzes moeten maken die passen bij zijn mogelijkheden. Een jaar geleden had ik zijn stappen nog niet kunnen voorspellen.
Mijn kind is een echte reus geworden. Hij loopt zonder al te veel voorbereiding een halve marathon in 1.40. Hij beloofde een jaar geleden deze voor me te lopen. De tijd gaat zo schrikbarend snel. Ik beloofde op mijn beurt toeschouwer te zijn zonder te weten of ik er fysiek toe in staat zou zijn, laat staan of ik er nog wel zou zijn. Toch voelde ik op de een of andere manier aan dat ik zijn grootste supporter zou zijn.
Het kostte me relatief weinig moeite om naar de stad te fietsen en een paar uur op de tribune door te brengen. Vervolgens zijn we nog naar het Proeflokaal gefietst en hebben we de zegen gevierd. Heerlijk was het om onder het genot van een paar glazen port en omringd met vrienden, zo de dag af te sluiten.
Ik probeer mezelf te snappen, ik probeer mijn lichaam te snappen. Waarom ben ik de ene keer zo suf en bij ieder geknipper van mijn ogen afwezig en de andere keer zo wakker en zo onsterfelijk?
Wie komt me halen? Wat komt me halen? Wanneer gaat het gebeuren, gaat het wel gebeuren? Ik kan het soms niet geloven. Ik zit nu in de zon op het dek te schrijven. Ed Kwibus en zijn lief zijn net vertrokken nadat we genoten hebben van tzatziki en een drankje. Ed Kwibus stelt zich regelmatig deze vragen en stelde ze nu persoonlijk aan mij. Of ik alles wel geregeld heb etc. etc.
Geweldige vragen vind ik. Stel ze maar, ik geef wel antwoord. Nu kan ik het, nu zit ik en willen mijn vingers alweer zoveel beter dan vanochtend, toen ik begon met schrijven. De zon geeft heerlijke energie en kracht om te leven. Ik denk dat ik eigenlijk beter in een zonovergoten land zou moeten wonen. Helaas, het kan niet. Mijn vrienden zijn gelijk aan de zon, ook zij geven zoveel energie en kracht.
Gisteren was ik zomaar voor een dag ziek. Mijn voedsel kon ik niet binnenhouden en slapen was mijn enige tijdverdrijf. ‘s Avonds werden we verrast door PK and Family op eten. Ik kan wel blijven juichen dat ik bof met zulke buren. Voedsel is een heerlijke basale vorm van hulpverlening. Zeker als het ook nog eens lekker is. Ik prijs me rijk.
Mijn vader is inmiddels ook weer thuis uit het ziekenhuis. Hij is gebonden aan een beperkt aantal vierkante meters. Niet vrij kunnen bewegen, geen autorijden, het is niks voor mijn zo over- energieke paps. Mijn moeder loopt zich het vuur uit haar sloffen om hem te kunnen bedienen. Het zijn geen makkelijke situaties. Ik ben ervan overtuigd dat mijn vader nu pas begrijpt hoe het voor mij is om aan bed gekluisterd te zijn in de weken dat ik ziek was. Mijn oude heer heeft in zijn hele leven nog nooit zo lang een beperking gekend. Over een week of vijf zal hij zichzelf weer gaan herkennen en weer uit de voeten kunnen.
Ik heb er een hobby bij, namelijk op en neer fietsen naar mijn ouders en kijken of het allemaal nog goed gaat. Het is best fijn als de rol een keer omgedraaid is. Alhoewel ik me ook wel zeer gelukkig prijs dat mijn ouders al hun hele leven zelfstandig kunnen leven. Mijn vader kwetsbaar zien is vreemd. Hij heeft gelukkig heel veel aanloop gehad dankzij het Geloof waar hij vele dierbare contacten heeft opgedaan. Ik ben blij voor hem en dankbaar voor de liefde en zorg die hij ontvangt. Met mij gaat het over het algemeen goed. Ik ben blij met alle aanloop, de plotselinge planten die te vondeling worden gelegd, de spoedbestellingen chocolade en de kaarten met opbeurende teksten.
Ik ben blij dat ik geen bloedtransfusie nodig heb, ik ben opgelucht met het feit dat de kanker nog niet in mijn longen zit en ik ben zeer tevreden met de keuze om van huisarts te hebben gewisseld. Kortom best wel een tevreden mens, intens moe, dat wel, maar er zijn voldoende gebeurtenissen om voor te willen leven.