Facebook Astrid Dammler

Facebook Arnout Voogt

De brievenbus is overstroomd met kaarten, Messenger van Facebook is ontploft. De privé berichten per telefoon zijn legio. Ik straal bij het lezen van alle berichten. "In de hoofdrol" is zeker een titel die ik de afgelopen dagen bij me draag. Ik ben er best verlegen onder. Ik kan me soms niet eens voorstellen dat ik zoveel teweeg heb gebracht. Wat een eer om zo een rol te hebben mogen vervuld.
Bij het bekijken van oude foto's begrijp ik het ook wel weer beter. Wat een dorpsgek ben ik geweest, wat een clown. Maar ook bepalend, dominant en aanwezig. Niemand die me dat zegt, maar dat doe ik dan maar zelf. Vele zaken zijn al sinds mijn diagnose geregeld. Hoe sturend kan een mens zijn. Ik wilde het niet aan Ar overlaten, ik kon het niet aan hem overlaten. Hij heeft nu al genoeg aan zijn hoofd. Dus het is goed dat er al zoveel bepaald is, voor deze ene keer dan.....
Met Owen gaat het goed. Hij draagt mijn besluit moedig. Hij is 's avonds thuis totdat ik ga slapen en dan gaat hij op pad om zijn verdriet te delen met vrienden. Hij heeft er een evenwichtige keuze in gemaakt. Knap. Ik ben ongelooflijk trots om hem. Hij accepteert het maar dat hier de hele dag mensen in touw zijn, dat ik in mijn intieme kring de laatste dagen vier. Het zal je maar gebeuren dat je moeder in de bloei van je leven wordt weggerukt. Nou heeft dat wegrukken gelukkig tweeënhalf jaar geduurd. We hebben het aan zien komen en dat is feitelijk maar een zegen.
Morgenmiddag heb ik een club trouwe vriendinnen uitgenodigd voor een meidenmiddag. Dit keer geen tachtigste verjaardag, geen sjoelmiddag, maar echt voor de meesten de laatste keer. Ik kijk ernaar uit en zie er tegen op. ik heb al een aantal mensen van de week voor de laatste keer in de ogen gekeken. Wat een bizar idee. Nooit meer.... Maar het is ook fijn om het zo welbewust te doen. Nog even vast te houden en te knuffelen. We moeten er maar doorheen, het hoort erbij.
Vrijdagavond om zes uur zal de hele procedure in gang worden gezet. Ik heb mijn officiële gesprek gehad met mijn huisarts en gisteren ook met de SCEN arts. Ik ga ervan uit dat deze laatste de toestemming geeft voor het uitvoeren van mijn laatste wens. het was een gesprek met de vraag die steeds in vele varianten gesteld werd. "Is dit wat u noemt, ondragelijk lijden?" Ik antwoordde steeds bevestigend. Dit is wat ik wil. In mijn achterhoofd echoot de vraag nogmaals. Kan een mens dit daadwerkelijk willen?
Tijdens het eten aan tafel weet ik het oprecht zeker. Ik verslik me keer op keer. Ik kan niets naar binnen werken op een manier die mij waardig is. Ik, die zoveel van lekker eten houd. Ik wil praten en mijn verhalen delen. Maar het gaat nauwelijks. Ik ben te schor door die ene verdomde stemband. En dan de angst dat het allemaal met grote vaart achteruit gaat. De oncoloog zei het zo goed. "De ziekte is je aan het inhalen". Ja dat is het, van links en van rechts. Niet Assie-waardig. Met een opgeheven hoofd zal ik deze mooie en lieve wereld verlaten. Los van alle politieke ellende in de wereld heb ik er zeker altijd van genoten en er alles uitgehaald. Ik heb geleefd vanuit mijn tenen. Ik ben dankbaar en het was fantastisch!






Inmiddels zijn we twee dagen verder. De kogel is door de kerk, de datum is bekend. Inmiddels zit Chris achter de PC, omdat ik te vermoeid ben om zelf de tekst te typen. Ik heb last van mijn schouders, maar verder valt het wel mee. Gisterochtend werd ik in het ziekenhuis opgenomen met het idee daar voor meerdere dagen  te verblijven. De sliktest had uitgewezen dat een stemband het niet doet met alle gevolgen van dien. Het aanbrengen van de neussonde benauwde me zozeer dat ik niet wist wat ik moest kiezen. De oncoloog kwam samen met de nurse-practitioner en haar co-assistent naar de kamer. Ze schetste de situatie die me te wachten stond uitvoerig en het was zo confronterend dat ik besefte dat ik dat pad van de sonde niet wilde volgen. Ook de MRI die de volgende dag gepland stond hing als een zwaard van damocles boven mijn hoofd. Nee, niet dat pad. Niet alle onderzoeken die niets zouden opleveren. Er bleef maar een ding over: euthanasie.
Ik heb geen zin om langer te lijden, onnodig aan slangetjes te hangen en het leven te rekken op een manier die mij niet waardig is. De door mijn geliefde oncoloog geschetste situatie deed me tot het besluit komen. Door de blik in haar ogen wist ik wat mijn beslissing zou zijn. Dit was mij al eerder overkomen toen ik een jaar geleden besloot om alle behandelingen te staken.  Ook toen was de oncoloog me net voor...
Het is duidelijk een keuze van mij en mijn geliefde Ar om mijn leven op deze manier te beëindigen, met opgeheven hoofd en totaal uit vrije wil kan ik zeggen dat het genoeg is geweest. Ik ben dankbaar voor alles wat ik heb meegemaakt, voor alle aandacht, alle liefde en erkenning.
Volgende week vrijdag is het moment. Het is niet eenvoudig om te weten wat ik deze week allemaal ga doen en hoe mijn tijdsindeling eruit komt te zien. Natuurlijk zou ik iedereen persoonlijk gedag willen zeggen, maar praktisch gezien is dat niet mogelijk. Het is te ingrijpend en te emotioneel.  Ik zal het voor heel veel mensen moeten houden bij het moment waarop we elkaar voor de laatste keer zagen.
Ik ben nu fijn thuis met een select gezelschap van dichtbije vrienden. Andere vrienden en kennissen kunnen op dit blog, of via een app-je of sms nog wel een berichtje sturen, een ouderwetse ansichtkaart mag ook voor wie weet waar mijn huis woont (adresgegevens te vinden op deze website). 

 

De horror begint steeds dichter bij te komen. Vorige week uit het ziekenhuis ontslagen. Ik kon niet goed slikken. Onderzoeken werden in gang gezet. Er leken geen tumoren in het slikgebied te zitten. Op zich ogenschijnlijk goed nieuws.
Vandaag moet ik weer terug naar het ziekenhuis. Er wordt sondevoeding aangebracht. Via de neus zal een slang worden ingebracht. De sliktest van gister liet zien dat een stemband het niet doet. Ik heb veel slijm in mijn keel en praat schor. Eten en drinken zal nooit meer goed lukken. Vandaar de overgang op sondevoeding. Wat een kutgevoel om nooit meer te kunnen eten. Geen patat pindasaus, geen amandelbroodje. Vreselijk.
Voor het eerst ben ik bang, echt bang. Ik ben bang dat er nog meer functies uitvallen. Dat ik niet op tijd kan zeggen dat het leven voor mij geen zin meer heeft. Ik heb gisteren nog een gesprek met mijn huisarst Darby gehad. Wat een geweldige vrouw, ze snapt me en heeft nu al door hoe ik in elkaar zit. Dat geeft dan wel weer rust. We hebben mijn euthansiewens wederom besproken. Ik weet niet wanneer deze daadwerkelijk aan de orde komt, maar lang zal de procedure nu toch niet op zich laten wachten.
Ik had het einde van mijn tijd anders voor ogen. In ieder geval met meer kans op een waardig afscheid. Nu lijkt me dat wreed ontnomen. God wat baal ik en heb ik weinig woorden voor wat er nu gebeurt.


De begrafenis van de ‘bloemenvrouw’ lijkt alweer een hele tijd geleden. De bloemenman staat wekelijks op zijn marktplek alsof er niets gebeurd is. Maar wie in zijn gezicht kijkt, ziet de groeven van diep verdriet. Wat is het toch bizar dat het leven van alledag ons in een ritme dwingt waarbij verdriet bijna geen plaats krijgt. Ik snap het wel, we hebben het samen zo geregeld, de drukte, de hectiek. Het lijkt ook iets van deze tijd om zo snel mogelijk weer de draad op te pakken.
Gelukkig zijn er heel veel leuke dingen geweest waar ik me kostelijk om heb kunnen vermaken. Zo pak ik regelmatig de fiets om Ar te begeleiden tijdens het hardlopen. Hij rent de benen uit zijn lijf en ik moet erg hard trappen om hem bij te houden. Gelukkig is hij alweer een poos blessurevrij en kan hij deelnemen aan wedstrijden. Zo nam hij deel aan de ‘Golden ten loop’ in Delft. Het is alweer het zoveelste jaar op rij dat ik op een terras zit om hem aan te moedigen. Dit jaar kon ik aanschuiven aan een tafeltje waar al twee dames van ongeveer mijn leeftijd zaten.
Eén van de twee dames had ongeveer hetzelfde kapsel als ik. “Leuk kapsel” zei ze tegen me. Ik vond het wel een grappige opmerking en al snel kwamen we aan de praat. Ze vroeg waarom ik op het terras zat en ik vertelde dat ik aan het aanmoedigen was. Ze stelde meer vragen en zo kwam ze te weten dat ik niet zelf kon hardlopen vanwege de uitzaaiingen in mijn botten. “Mijn moeder is gister overleden” vertelde ze. Ik vroeg haar waarom ze dan niet bezig was met de organisatie van de crematie of begrafenis. Haar antwoord was erg bijzonder.
Ze vertelde dat haar broers de begrafenis regelden en dat zij nooit echt een dochter was geweest van haar moeder. Ze had het wel geprobeerd, maar ze was nooit echt geboren. Ze kwam van een eenheid vertelde ze. Ik zou dat nog wel gaan begrijpen vertelde ze me. Ik zou het allemaal wel gaan snappen als mijn tijd daar was. Ik vroeg haar of ze met de fiets of te trein naar de eenheid ging. Naast haar zat haar vriendin apathisch voor zich uit te kijken. Ik begon steeds beter te begrijpen dat ik te maken had met zeer speciale dames. De vrouw die uit een eenheid geboren was begon ruzie te maken met de politie. Ze moest haar legitimatiebewijs laten zien en ik zag aan de zenuwachtige trekken in haar gezicht dat er iets meer aan de hand moest zijn. “Ik heb mijn pillen ingenomen, maar ze werken nog niet” siste ze in het oor van haar vriendin.
Aangezien de politie ons als een drie-eenheid aan een tafeltje zag zitten werd ik ook vermanend aangekeken. Ik was blij dat Ar op zijn terugweg was en ik me snel kon verexcuseren om weg te gaan. Met een glimlach op mijn gezicht betaalde ik mijn rekening. Ik heb een fantastische middag gehad en zwaar genoten van het knots knetterende gezelschap.
Er zijn dagen dat mijn energie voldoende is om avonturen te beleven. Zo ben ik met Kokkie naar een lachworkshop geweest die speciaal georganiseerd werd door een vrouw met de ziekte ALS. Zij wilde de bijeenkomst graag met zoveel mogelijk mensen organiseren, deze stond op haar bucketlist. We hebben met ruim driehonderd mensen gelachen en ik moet zeggen dat het erg aanstekelijk werkt als iedereen de moeite neemt om mee te doen. We begonnen voorzichtig met de gelaatsspieren te rekken en te strekken. Vervolgens zijn we hohoho’s en hahaha’s gaan zeggen met toenemend volume. Er was een vrouw bij ons in de rij die zo ongelooflijk hard lachte dat zelfs de grootste aardssaggerijn nog zou zijn gaan lachen. Heerlijk om zo met elkaar te gieren.
We zijn ook nog voor slechts één nacht gaan kamperen bij ‘Farmcamps’ in Stolwijk. Kokkies moeder en stiefpa hadden het hele pinksterweekend vier reuzegrote canvastenten gehuurd. Eén van de tenten was vrij voor één nacht en zo konden wij van de gelegenheid gebruik maken te genieten van het ‘boerenleven’. De opzet van het geheel is om de stadse mens eens te laten ruiken en proeven van het agrarische bestaan. Catootje, de tweeling, Ar en ik zaten samen in een tent. Het beloofde een lange nacht te worden.
Jelle gilde zich al vroeg in de nacht de longen uit zijn lijf. Wat wij toen niet wisten is dat hij hand-voet-en mondziekte had. We probeerde hem zo goed mogelijk te sussen, maar we waren maar gedeeltelijk succesvol. Als Jelle niet huilde dan kwaakten de kikkers zo hard dat we beter naar een concert van Motor Head hadden kunnen gaan. De kikkers bleken op het hoogtepunt van hun paringstijd te zitten googelde Kokkie. Af en toe waren de kikkers stil en soms Jelle ook. Als toppunt begon dan de afvoer van de wc te borrelen. We werden er hopeloos van.
Al vroeg in de ochtend besloten we dat ons kampeeravontuur meer dan genoeg was. Het weer zat ook niet mee. Met bleke afgetrokken bekkies keken we beteuterd naar buiten. We hadden geen van allen nog zin om de dag in een tent door te brengen en te wachten op de bbq van die avond. Thuis stond ons een warm bed te wachten. Het bed hebben we niet gered, maar de bank was na het drinken van een wodka jus d’orange ook een prima alternatief. Kamperen wordt het niet deze zomer. We hebben besloten om in het Duitse Cochem twee weken in een huis door te brengen. Een huis met drie slaapkamers, twee badkamers en een riante woonruimte. Ik ga ervan uit dat ik dan voldoende energie heb.


Zo’n drie jaar geleden klampte de bloemenman van de Rijswijkse markt zich aan mij vast. Hij had net te horen gekregen dat zijn vrouw ongeneeslijk ziek was en wilde weten of ik beter was en er dus ook redding voor zijn vrouw mogelijk zou zijn. In die tijd was ik me nog niet bewust van mijn lot en was ik dus een voorbeeld voor de ontredderde bloemist. Niet lang daarna kreeg ook ik mijn nieuws te horen en leefden we dus jarenlang met elkaar mee. Bijna iedere week wisselden we informatie uit over welke behandelingen we hadden en over de stand van zaken.
Zaterdag werd MJ, de vrouw van de bloemenman begraven. Pas 51 jaar oud en nog vol in het leven. Ik had zoveel over haar gehoord en haar nog nooit ontmoet, toch voelde ze zo dichtbij. Tijdens de eredienst werd er een tijdlijn geschetst. Zo kwam ik nog meer over haar te weten. De hele ceremonie liet me niet koud. Wat heb ik een verdriet gevoeld. Niet alleen om haar en haar liefdevolle partner, maar ook om wat ons te wachten staat. Het is zo vergelijkbaar, alsof we in een spiegel van de toekomst keken.
Twee weken geleden kwam mijn ‘kistenmaker’ mijn baar/kist brengen. Het grootste deel is klaar en ik was tevreden. De sfeer was heel losjes en niets voelde zwaar. De baar werd achter uit zijn oude brik gehaald en ons huis binnen gesjouwd, een vreemde gewaarwording. Ik wilde graag mijn lijkwade in de baar leggen maar deze was nog heel stoffig van al het schuren. Dus er zat niets anders op dan de baar/kist zonder deksel te stofzuigen. Het moet een komisch plaatje zijn geweest. Ik die mijn laatste meubelstuk aan het stofzuigen was.
Mijn ‘kistenmaker’ is een uiterst serieus persoon en gaat met zeer veel respect om met de ideeën die ik heb omtrent mijn hele ceremonie en alles wat erbij komt kijken. Ar en ik zijn veel luchtiger en zien overal de lol van in. Zo kwamen we zelfs tot het moment dat ik in mijn wade in de baar lag en al kletsend vertelde dat het allemaal wel meeviel om zo proef te liggen. Ik ben gewoon blij dat ik weet wat me te wachten staat en dat alles naar wens is. Van het kastanjehout dat extra is aangeschaft zal mijn ‘kistenmaker’, die overigens een goede vriend van me is, een bank maken. Het wordt een prachtige herinneringsbank die buiten voor de deur komt te staan.
Ik heb het de afgelopen dagen erg zwaar gehad. Ik had erg weinig energie en wilde alleen maar slapen. Als een dergelijke periode zich aandient ben ik bang. Bang dat ik nooit meer uit het dal zal kruipen. Ik heb namelijk hiervoor zulke fantastische dagen gehad. En dan voel ik me zo werelds en zo aanwezig. Dan ben ik weer vergelijkbaar met wie ik altijd was. Maar als de slaap het wint van mijn energie, dan is het duister en vult mijn hoofd zich met sombere gedachten. Dan ben ik radeloos en op zoek naar mijn identiteit.
Sinds 1 april ben ik ontslagen. Ik heb twee jaar ziektewet volbracht en dan is de koek op. Nooit meer een medewerker van het HCO, het is zo een rare gedachte. Ik hoor nu helemaal toe aan het UWV en ben afhankelijk van hun bijdrage. Niet dat je me hoort klagen, ik ben allang blij dat er dergelijke regelingen zijn en dat we in een land leven waar we verzekerd zijn van een inkomen, ook als we niet meer in staat zijn in het arbeidsproces mee te draaien. In andere landen hebben mensen het een stuk beroerder.
Ik was van plan nog meer te schrijven, maar de woorden die ik had bewaard hebben even mijn hoofd verlaten. Ik zoek en denk weer aan MJ de vrouw van de bloemenman. Ze had haar lieve partner pas een jaar of twaalf geleden leren kennen en ze waren pas tien jaar getrouwd. Ze waren zo verschrikkelijk gek op elkaar en hadden het zo goed samen. Hoe oneerlijk is het leven dan toch. Ar en ik kennen elkaar ook pas sinds 2006. De tijd is zo snel gegaan, de tijd is gevlogen. Van de acht en een half hebben we al zes jaar last van die *** kanker. FDKK! Ik roep het in mijn hart ook voor MJ en de bloemenman.
Ook Mark Bos een journalist waar ik in een eerder blog over schreef is op zevenenveertigjarige leeftijd overleden. Hij heeft zich met hand en tand verzet tegen zijn lot. Hij heeft zich ingezet om betere behandelingen af te dwingen bij ziekenhuizen. Hij wilde niet dat alle kankerpatiënten als éénhapsworsten worden behandeld. Naast deze strijdvaardige man blijven er nog maar weinig mensen over met kanker die ik volgde. Ze vallen langzaam weg. Ik schrik ervan. Alleen Thé Lau (de zanger van de rockband The Scene) is nog over van de lotgenoten waar ik extra aandacht voor heb. Het zegt natuurlijk niets over mijn lot, maar toch, het maakt het allemaal wel spannend en verdomd dichtbij.


Ondanks het feit dat ik overdag bijna geen opvliegers meer heb, word ik nog steeds iedere nacht badend in het zweet wakker. Waarom dit zo is, is me een raadsel. Ik vraag me af of het te maken kan hebben met angst, bang voor wat er gaat komen. Gedurende de dag heb ik daar weinig last van, maar ik weet niet wat het onderbewuste bij een mens doet. Ik probeer mezelf te snappen, maar het is niet eenvoudig.
Wat moet ik doen met de dagen die gaan komen? Hoe geef ik er een zinvolle ingeving aan? Wat is zinvol? Het liefst zou ik het willen kunnen opbrengen om de boeken die in mijn kast staan te gaan lezen. Ik heb echter al moeite om de krant te lezen. Dit heeft niet alleen te maken met een korte spanningsboog, maar ook met het feit dat mijn contactlenzen aan mijn ogen blijven plakken omdat ik te weinig oogvocht aanmaak. Daardoor zie ik per keer dat ik met mijn ogen knipper wisselend scherp en onscherp. Schrijven is daardoor ook al niet echt makkelijk.
Ik heb het boek van Anne Frank niet eens gelezen. Eigenlijk wel een gemis wetende dat het een van de meest gelezen boeken van de wereld is. Ik zou zo graag een aantal literaire hoogstandjes uit de Nederlandse literatuur willen lezen. Het zou mijn studie Nederlands wat meer inhoud geven. In plaats van lezen,  heb ik geprobeerd luisterboeken te beluisteren. Iets waar ik een groot voorstander van ben omdat het zo een laagdrempelige vorm van genieten van boeken is. Maar nu val ik in slaap en sla ik helaas hele stukken over die essentieel zijn om het verhaal te snappen.
Deze week ga ik voor het eerst sinds tijden weer naar mijn oncoloog. Ik wil haar vragen of ik een botscan kan krijgen. Ik heb behoefte aan meer duidelijkheid. Het jaar 2015 is alweer een kwart voorbij. Mijn conditie is op dit moment vrij goed. Ik heb al weken het gevoel dat ik aan de beterende hand ben, iets wat feitelijk helemaal niet zou kunnen. Natuurlijk ben ik heel erg moe, heb ik behoefte aan slaap en heb ik wel last van mijn benen. Maar verder valt het allemaal zo mee, dat ik het allemaal niet meer zo goed snap. Vandaar dat ik wil weten hoe de stand van zaken wat betreft mijn botmetastasen is. Ik hoef verder niets te weten over de rest van mijn organen, ik ben eerder een soort van nieuwsgierig.
Mensen vragen me wat ik met de informatie ga doen die uit het onderzoek komt. De vraag is of mijn oncoloog me er sowieso niet van zal weerhouden om het onderzoek te doen. Haar kennende zal ze het me afraden. Ik denk dat ze het me afraadt omdat de informatie me niets zal brengen. Wat heeft het voor een zin om te weten dat de botmetastasen verder zijn uitgebreid? Beschadigde botten helen niet. Maar toch, is er niet een heel klein kans op een wonder? Je hoort toch wel eens van die wonderbaarlijke gevallen en dan moet er toch vastgesteld worden dat er tekenen zijn van verbetering? Ik merk dat ik in een tweestrijd zit. Ik geloof eigenlijk helemaal niet in wonderen, maar ik hoop er wel op. En laat mij nou net dat wonder zijn……
Het onderzoek zou kunnen uitwijzen dat de uitzaaiingen heel langzaam gaan en dat ik dus kans heb op een langere tijd op aarde. Die tijd wil ik zo graag zin geven. In die tijd wil ik genieten en initiatief nemen nog meer goed bezig te zijn. Laat ik de kansen grijpen om er zoveel mogelijk voor vrienden te zijn. Als het dan geen Anne Frank wordt dan maar iets anders zinvols. Vooral het samenzijn is zo een heerlijke ervaring. Ik heb dat vorige week weer in het bijzonder ervaren.  Ik werd door mijn vriendinnengroep verrast op een hele creatieve manier. Verkleed als oude dames stonden ze voor de deur om mijn 80ste verjaardag te vieren.
Ar had mijn vriendinnen ingeseind met het feit dat ik als ik 80 zou zijn geworden ik graag had willen sjoelen en bingoën. Zo gebeurde het ook. Iedereen had wat lekkers mee genomen. Gehuld in bloemetjesjurken met steunkousen aan hebben we het feest gevierd dat ik nooit echt zal gaan vieren. We hebben gekke foto’s gemaakt en op de grond gelegen van het lachen. Op de muziek van ‘Little Richard’ hebben we gezongen en het was zo fijn om met een hele groep te zijn. Ik ben dan altijd zo blij dat mijn vriendinnen elkaar zo goed kennen en het een steeds innigere groep wordt. Ik ben er trots op dat iedereen elkaar kent en close is.
Ik weet niet of gekkigheid ook valt onder het leven zin geven. Ik geloof het eigenlijk wel. Mijn leven lang heb ik heel veel gelachen en gein uitgehaald. Ik ben blij dat die gein nu door mijn vrienden voor mij verzonnen wordt. Voor mij is het soms lastig om nog helemaal zo gek te zijn zoals ik altijd was. Ik heb de humor nog wel in me maar het moet af en toe door anderen weer even losgemaakt worden.
‘Het Achterhuis’ ligt naast me op tafel. Zal ik er dan maar aan beginnen? De geschiedenis van de zingeving is mogelijk even oud als de mensheid zelf. Een proces waar ik me aan over moet geven. Misschien dat ik met het lezen van het boek nog weer een hele nieuwe dimensie kan ontdekken. Ik hoop dat het me lukt om wakker te blijven en te winnen van die enorme kracht die me steeds in slaap doet vallen. Misschien heb ik morgen weer een betere en wakkere dag. Het wisselt per dag, per uur en per minuut.
Ondertussen ben ik naar mijn oncoloog geweest. Gezien de traagheid waarmee mijn uitzaaiingen zich voortzetten, ziet ze geen nut in het maken van een scan. Ik zou niets hebben aan de informatie. Ik heb de ziekte, ze kan het aan me zien. Ze ziet hoe ik langzaam verzwak en gewicht verlies. Er is niets aan te doen behalve me erbij neer te leggen. Dat ene wonder waar ik op hoopte ben ik niet. Ik heb het te doen met de feiten.



Bijna veertien dagen geleden overleed de voorzitter van atletiekvereniging Sparta. Ton was een liefhebber van sport, een levensgoochelaar en bovendien een vriend. Hij wist mij zo'n tien jaar geleden al meteen bij de eerste keer dat ik hem zag te strikken om vrijwilligerswerk te gaan doen. Sparta had een jeugdcommissie nodig en ik sprong samen met anderen in het gat om voor de jeugd leuke activiteiten op te zetten. Ton kwam ik daardoor regelmatig tegen op de club. Maar ook daarbuiten kruisten onze paden zich regelmatig. We hebben geheimen gedeeld rond de geboorte van Femmy en Jelle, we hebben wijn gedronken langs de Vliet, kortom regelmatig gesproken en veel genoten en gelachen.
Wat een voorbeeldmens was hij, onvervangbaar, een echte 'allesman'. Als een vogel is hij in de vlucht neergeschoten. Een hart dat zonder waarschuwing stopt met kloppen, verdomme! Het is zo wreed omdat afscheid nemen niet mogelijk is. Nooit meer zijn lach onder een bovenlip met een snor als de stoffer van een blik. Zijn dood confronteert me met de mijne. Ik zie het verdriet van zijn familie en het verdriet van Arnout. Ik voel mijn eigen bedroefdheid en stel me voor hoe dat straks bij mij zal zijn. Ik zie de volle zaal en hoop dat ook ik zoiets te weeg zal brengen. Want de steun van mensen werkt pijnstillend.
Misschien loop ik in de ogen van anderen te hard vooruit op wat er gaat gebeuren. Maar is het niet logisch als ik er dagelijks mee geconfronteerd wordt? Iedere dag als ik opsta denk ik niet kort na mijn wakker worden aan het noodlot dat mij te wachten staat. Ik kan er niet omheen, het gebeurt gewoon. Mijn vermoeidheid is een reminder, mijn pillen zijn reminders, het feit dat is werkeloos thuiszit maakt me pijnlijk duidelijk dat er iets aan de hand is. Ik ontkom niet aan mijn destinatie. Het is zo. Er daarom ben ik steeds bezig met na te denken hoe mijn ceremonie/partymonie eruit zal moeten zien. Juist omdat ik de tijd heb en in de luxe positie verkeer vooruit te kunnen denken en dus om op mijn manier afscheid te kunnen nemen.
Sinds Ton dood is hoop ik stilletjes dat er leven na de dood bestaat. Ik vreesde eerst allerlei inferieure volkszangers te gaan ontmoeten, maar nu ik weet dat Ton te vinden is, heb ik meteen zin om een vereniging te gaan beginnen en met hem er een groot succes van te maken. Ik krijg allerlei ideeën en zie 'de andere kant' met enig plezier tegemoet. Alles om dat wat gebeurd is nog even terug te kunnen draaien en hem weer tastbaar te maken.
Ik geloof helaas niet echt dat er leven na de dood is. Dus de droom om volop in actie te gaan na mijn tijd, blijft slechts een illusie. Ik zal er voor mijn vertrek nog een feest van moeten maken. Dat lukt op zich aardig omdat ik alweer een hele poos niet ziek ben geweest (even afkloppen). Ik bedenk allerlei leuke klussen voor dit leven en hoop deze ook af te gaan maken. Het ontmoeten van vrienden is van alle activiteiten het meest energie gevend.
Owen wil ondertussen zijn vleugels gaan uitslaan. Hij heeft behoefte aan een eigen stekkie. Een moment dat iedere moeder een keer zal overkomen, maar ik dacht over te slaan gezien mijn gezondheidssituatie. Ar en ik zijn er misschien nog niet helemaal klaar voor maar Owen wist op niet populaire manier duidelijk te maken dat hij dat wel is. Dat gegeven beukte er van de week rauw in. Nu we alweer een kleine week verder zijn, begint het idee te wennen. Of alles financieel mogelijk is, is de vraag. Feit blijft dat we hier te maken hebben met een adolescent die thuiswonen geen fijne optie meer vindt.
Het leven met een zieke moeder is voor mijn kind een pittige situatie. Met uit huis wonen wordt hij minder op de feiten gedrukt. Vooral het leven in een fase waar niet duidelijk een eind aan komt blijkt een zwaar geven. Ik heb alweer ruim twee jaar geleden te horen gekregen dat ik dood ga, maar ik ga maar niet. Het maakt het onduidelijk en ongrijpbaar. Ik kan me wel voorstellen dat het zwaar is om met dat gegeven te leven. Ook Ar vindt het zwaar, niet dat ze per se willen dat het noodlot toeslaat, maar nu leven we zo in niemandsland, een ongrijpbare situatie. Ik denk dat Owen ook wel uit huis had gewild als ons niets boven het hoofd had gehangen. Het is een normaal verlangen, de wens om zelfstandig te zijn.
Loslaten is vinden, is altijd mijn motto geweest. Dus ook nu zal ik mijn huisregel toe moeten passen en durven laten gebeuren. Ook als het financieel niet gaat lukken zal er meer toegeleefd moeten worden naar de mogelijkheid om onafhankelijkheid te bewerkstelligen. Ik heb liever een kind dat met plezier thuiskomt en de koelkast plundert, dan een rusteloos persoon. Owen doet het niet om mij te kwetsen, dat weet ik zeker. Het uiten van zijn wens had op een leukere manier gekund. Maar ja, gedane zaken nemen geen keer, het is vergeven en we gaan door. Met mij gaat het alweer beter. De komst van de lente brengt altijd veel relationele veranderingen met zich mee. Ik heb heel wat vriendinnen die op de punt van mijn bank zitten en hun hart luchten. Ik omarm en luister. Net zoals anderen mij weer omarmen en luisteren omdat het leven gewoon een gedoetje is. René Gudee (ook overleden op vrijdag 13 maart) wist het zo mooi te zeggen. Ook deze held is er niet meer, De Denker des Vaderlands, jammer! Ook zo een bijzondere 'allesman'.


Ik heb niet altijd zin om te schrijven omdat bijna ieder woord opnieuw getypt moet worden. Mijn vingers raken de toetsen niet op het juiste moment. Het liefst zou ik mijn woorden inspreken, maar ook dat blijkt niet effectief. Ik zal dus in hapjes mijn tekst moeten samenstellen. Ik voel me afwezig, wazig. Ik ben er wel en ben er ook weer niet. Ik kwam net mijn Spiegelbeeld tegen. Allebei zijn we snel afgeleid en praten we van de hak op de tak. Het is een gesprek dat weergeeft hoe weinig ik soms in het nu aanwezig ben.
Ik wil graag luisteren en alles onthouden. Dat is netjes en toont mijn betrokkenheid, vind ik. Spiegelbeeld gaat een weekend weg, naar een wereldstad. Ik droom mee. Hoe zou het zijn om in de mooie stad met zoveel kunst te zijn? Met die gedachten raak ik meteen ook in paniek. Ik zou me meerdere dagen achtereen goed moeten voelen. Die garantie kan ik niet geven. Ik kan niet eens garanderen dat ik deze alinea afschrijf. Alles is onzeker. Rare gedachte, steeds gaat dat door mijn hoofd. Verlamde volle vingers die neerdalen op het toetsenbord.
Ik herken in de winkel een leerling van twee jaar geleden, nee, drie jaar alweer. Ik weet zijn naam nog. Ritesh heet hij, een pittig ding weet ik me te herinneren. Nu moet hij heel beleefd tegen me zijn, dat was toen wel anders. Hij wilde een grote man worden en veel geld verdienen. Hij werkt bij het Kruitvat, misschien is het een begin, je weet maar nooit. Ik moet wel lachen omdat ik me nog zo goed kan herinneren hoeveel praatjes hij had. Ik geloof dat hij advocaat wilde worden, een lange weg vanaf het vmbo-basis. Had ik hem moeten zeggen dat die weg misschien wel onmogelijk lang is? Of is het prima dat ik hem zelf zijn pad heb laten vinden. Zijn beleefdheid is in ieder geval een goed begin.
Owen heeft zijn diploma Mbo Veva straks (17 maart) op zak. Zijn loopbaan ziet er straks anders uit dan gepland, gelukkig maar eigenlijk. Ik ben blij dat hij nooit zal hoeven schieten of zich moeten verbergen voor kwaadaardige personen. Zijn weg in de hulpverlening zal hem waarschijnlijk ook wel oog in oog brengen met vreemde figuren, maar ik hoop toch op minder slechte figuren dan degene die hij kan ontmoeten in een oorglogsgebied. Ik heb er vrede mee. Net als Ritesh heeft Owen keuzes moeten maken die passen bij zijn mogelijkheden. Een jaar geleden had ik zijn stappen nog niet kunnen voorspellen.
Mijn kind is een echte reus geworden. Hij loopt zonder al te veel voorbereiding een halve marathon in 1.40. Hij beloofde een jaar geleden deze voor me te lopen. De tijd gaat zo schrikbarend snel. Ik beloofde op mijn beurt toeschouwer te zijn zonder te weten of ik er fysiek toe in staat zou zijn, laat staan of ik er nog wel zou zijn. Toch voelde ik op de een of andere manier aan dat ik zijn grootste supporter zou zijn.
Het kostte me relatief weinig moeite om naar de stad te fietsen en een paar uur op de tribune door te brengen. Vervolgens zijn we nog naar het Proeflokaal gefietst en hebben we de zegen gevierd. Heerlijk was het om onder het genot van een paar glazen port en omringd met vrienden, zo de dag af te sluiten.
Ik probeer mezelf te snappen, ik probeer mijn lichaam te snappen. Waarom ben ik de ene keer zo suf en bij ieder geknipper van mijn ogen afwezig en de andere keer zo wakker en zo onsterfelijk?
Wie komt me halen? Wat komt me halen? Wanneer gaat het gebeuren, gaat het wel gebeuren? Ik kan het soms niet geloven. Ik zit nu in de zon op het dek te schrijven. Ed Kwibus en zijn lief zijn net vertrokken nadat we genoten hebben van tzatziki en een drankje. Ed Kwibus stelt zich regelmatig deze vragen en stelde ze nu persoonlijk aan mij. Of ik alles wel geregeld heb etc. etc.
Geweldige vragen vind ik. Stel ze maar, ik geef wel antwoord. Nu kan ik het, nu zit ik en willen mijn vingers alweer zoveel beter dan vanochtend, toen ik begon met schrijven. De zon geeft heerlijke energie en kracht om te leven. Ik denk dat ik eigenlijk beter in een zonovergoten land zou moeten wonen. Helaas, het kan niet. Mijn vrienden zijn gelijk aan de zon, ook zij geven zoveel energie en kracht.
Gisteren was ik zomaar voor een dag ziek. Mijn voedsel kon ik niet binnenhouden en slapen was mijn enige tijdverdrijf. ‘s Avonds werden we verrast door PK and Family op eten. Ik kan wel blijven juichen dat ik bof met zulke buren. Voedsel is een heerlijke basale vorm van hulpverlening. Zeker als het ook nog eens lekker is. Ik prijs me rijk.
Mijn vader is inmiddels ook weer thuis uit het ziekenhuis. Hij is gebonden aan een beperkt aantal vierkante meters. Niet vrij kunnen bewegen, geen autorijden, het is niks voor mijn zo over- energieke paps. Mijn moeder loopt zich het vuur uit haar sloffen om hem te kunnen bedienen. Het zijn geen makkelijke situaties. Ik ben ervan overtuigd dat mijn vader nu pas begrijpt hoe het voor mij is om aan bed gekluisterd te zijn in de weken dat ik ziek was. Mijn oude heer heeft in zijn hele leven nog nooit zo lang een beperking gekend. Over een week of vijf zal hij zichzelf weer gaan herkennen en weer uit de voeten kunnen.
Ik heb er een hobby bij, namelijk op en neer fietsen naar mijn ouders en kijken of het allemaal nog goed gaat. Het is best fijn als de rol een keer omgedraaid is. Alhoewel ik me ook wel zeer gelukkig prijs dat mijn ouders al hun hele leven zelfstandig kunnen leven. Mijn vader kwetsbaar zien is vreemd. Hij heeft gelukkig heel veel aanloop gehad dankzij het Geloof waar hij vele dierbare contacten heeft opgedaan. Ik ben blij voor hem en dankbaar voor de liefde en zorg die hij ontvangt. Met mij gaat het over het algemeen goed. Ik ben blij met alle aanloop, de plotselinge planten die te vondeling worden gelegd, de spoedbestellingen chocolade en de kaarten met opbeurende teksten.
Ik ben blij dat ik geen bloedtransfusie nodig heb, ik ben opgelucht met het feit dat de kanker nog niet in mijn longen zit en ik ben zeer tevreden met de keuze om van huisarts te hebben gewisseld. Kortom best wel een tevreden mens, intens moe, dat wel, maar er zijn voldoende gebeurtenissen om voor te willen leven.


Het is voor veel mensen de grootste nachtmerrie denkbaar. Horen dat je ongeneeslijk ziek bent. Het overkomt voormalig Omroep West-journalist Mark Bos tweeënhalf jaar geleden. Hij gaat niet bij de pakken neerzitten en zoekt andere manieren om van kanker te genezen. Over die zoektocht maakt hij de documentaire ‘Retour Hemel’. Tekst van Omroep West
Ik heb met verwondering en verbazing gekeken naar de documentaire. De journalist verzet zich met hand en tand tegen zijn diagnose, maar is daarentegen in ieder programma te zien waar het gaat over terminaal patiënt zijn, een titel die ik mezelf tot nu toe nog nooit heb toegedicht. Tijd dus om de term terminaal eens op te zoeken en te kijken of de betekenis ook op mij van toepassing is. Betekenis: Uiteindelijk, iets dat zich aan het einde bevindt. Jeetje, ja, het is van toepassing. Er staat niet dat je aan slangen gebonden en spuug gorgelend erbij moet liggen. Mark Bos verzet zich tegen zijn lot, hij gaat de boer op om te laten zien dat hij het tij kan keren. Samen met The Ice Man ondergaat hij vreselijke behandelingen. Hij ondervraagt artsen kritisch en strijdt om zijn laatste stukje waardigheid, 'zijn potentie', te houden. Allemaal zo begrijpelijk maar het kost hem tijd die kostbaar is.
Van een psycholoog van het ziekenhuis kreeg ik te horen dat mannen zich over het algemeen verzetten tegen hun diagnose en vrouwen zich berusten of stilletjes ontkennen. Er wordt over het algemeen weinig gepraat, terwijl de omgeving er zoveel behoefte aan heeft om te weten hoe de terminale (ja, ik zeg het al!) zich voelt en welke wensen er liggen. Bij mij zijn er niet zoveel geheimen meer te onthullen. Wade klaar, check! Draagbaar klaar, check! Muziek klaar, check! Plaats van ceremonie beschikbaar (Oude Kerk van Rijswijk), check! Kaarten aangeschaft, check! Kortom, heel veel klussen die normaal in de laatste week nog moeten gebeuren, zijn geregeld. Nog even en iedereen gaat zich vervelen in de laatste week...
Ik heb slechte weken achter de rug, het is dan ook een wonder dat ik nu achter mijn Ipad zit terwijl het nog maar net acht uur is. Kan me de tijd niet heugen dat ik zo vroeg op was. Ik heb zowel op lichamelijk als geestelijk vlak echte pittige tijden gekend. Ik kon nergens naartoe. Aan huis gebonden is de wereld verdomd klein en als ik zelfs geen fut heb om tv te kijken, is het echt mis. Ik krijg dan erg veel tijd om na te denken. Mijn vader lag in dezelfde periode in het ziekenhuis te wachten op zijn vierdubbele bypassoperatie. Deze is gelukkig voorbij. Even heeft hij een slechte start gehad op de intensive care, maar ik ga ervan uit dat dat nu wel in orde komt. Ik heb gisteren mijn uitslag gekregen van mijn longfoto en mijn bloedonderzoek. De ijzerwaarde is laag en dat verklaart mijn enorme vermoeidheid. Doordat het vakantietijd was kreeg ik helaas met een vervangende arts te doen. Iemand die mijn casus niet goed had doorgenomen en dus niet op de hoogte was van de kennis die ik in huis heb over de stand van zaken omtrent de omvang van mijn uitzaaiingen. Zo kwam ik ongewild te weten dat er plekken op mijn longen te zien zijn die niet specifiek met een longontsteking te maken hebben. Arrie was nog onaangenamer verrast dan ik over deze mededeling en maakt zich nu nog meer zorgen. Het is te begrijpen. We hadden ooit te horen gekregen dat als er kanker in de vitale delen (welke zijn dat eigenlijk?) zitten, het erg hard zou gaan. Die wetenschap is in Ar's hoofd blijven hangen en zingt sinds gisteren een nog luider lied. We hebben dus nu tot maandag de onzekere zorg of die informatie klopt. Maandag zal mijn eigen, zo fijne, huisarts vertellen hoe de vork in de steel zit. Tot die tijd zeg ik: leuke dingen doen en vieren dat ik alweer zoveel meer kan dan een week geleden.
Gisteren waren Femmy en Jelle hier. Ze zijn inmiddels alweer tweeënhalf jaar. Ze praten en bouwen, ze lachen en sjouwen. Ik geniet met grote regelmaat van hun mooie jongen leven en de kansen die er voor ze zijn. Er is geen dag dat ik spijt heb van mijn impulsieve initiatief om Catootje mijn man als biologische vader aan te bieden. Integendeel, in deze pittige tijden zijn zij regelmatig het licht in de duisternis. Ook Owen zegt regelmatig dat de kinderen zijn dag goed maken als ze in huis zijn. Fijn dat er vanzelf een beloning komt voor mijn altruïstische daad. Ik kan niet wachten op de dag dat de tweeling drie jaar wordt. Ik heb weer een evenement om naartoe te leven. Over ruim een maand krijgt Owen zijn diploma voor zijn opleiding. Hij gaat er weliswaar niet zijn beroep mee uitoefenen, toch ben ik blij dat hij het papiertje binnen heeft. Ik hoop van harte dat ik fit genoeg zal zijn om hem een vette glimlach te geven van trots.
Ik denk weer even aan de journalist Mark Bos. Ik zie hem steeds weer op tv, strijdvaardig, maar ook in verzet. Vroeger dacht ik altijd dat ik in oorlogstijd in 'Het verzet' zou hebben gezeten. Het tegendeel wordt steeds bewezen. Niet dat ik me zomaar overgeef aan zinloze behandelingen, ik ben best kritisch en assertief. Maar ik wil de resterende tijd graag gebruiken om met geliefden te zijn en met de kinderen. Erg cliché en bijna burgerlijk. Is het er uiteindelijk toch nog van gekomen. Ik zou willen bomen met de journalist omdat ik hem zou willen waarschuwen dat zijn verzet ook zoveel offers kost. Aan de andere kant houdt hij me scherp en zet me aan het denken, dat is ook wel weer mooi. En nu duik ik nog even mijn bed in, gewoon omdat het kan. Met chocolade van ongelooflijke kwaliteit van de 'Bonte Koe' gekregen van mijn 'sponsor' Paultje. Heerlijk!

 


Het is bijna twee weken terug dat ik me voor de laatste keer misselijk voelde. Ik zegen de dagen. Waarschijnlijk heeft mijn huisarts (en reddende engel) er haar vinger op weten te leggen wat de oorzaak is van het gevoel dat steeds mijn geluk tergt. Obstipatie is waarschijnlijk de reden waarom mijn voeding steeds aan de verkeerde kant mijn lichaam verlaat. Ik gebruik veel morfine en andere medicijnen die verstopping tot gevolg hebben. Ook middelen die specifiek tegen misselijkheid zijn hebben helaas deze vervelende bijwerking. Het was dus tijd voor een reorganisatie van alle middelen. In overleg met alle verschillende partijen (zoals al eerder gemeld de arts zelf, de oncoloog en het palliatieve team) is er nu een (hopelijk) gebalanceerd pillendieet uit komen rollen.
Ik krijg tegen de misselijkheid een middel dat als van ouds in de psychiatrie gebruikt wordt tegen psychoses. Het middel Haloperidol wordt vooral gebruikt bij acute psychiatrische 'opwindingstoestanden' en acute psychosen. Mocht ik dus ineens last krijgen van allerlei vage 'opwindingstoestanden', dan ben ik daar ook meteen aan geholpen. Het is maar net wat er verstaan wordt onder opwinding. Bovenmatig vrolijk zijn blijkt er ook bij te horen. Ergens hoop ik dat een dergelijke toestand me overkomt aangezien het erg aantrekkelijk klinkt.
De dagen zonder antiperistaltische bewegingen zijn mijn betere dagen. Ik heb nu wel meer pijn dan voorheen. Het kan zijn dat het nu meer opvalt omdat ik daar meer tijd en aandacht voor heb. De bot- en zenuwpijn zijn echter redelijk goed te bevechten. De morfinepleister is opgehoogd tot 150mg, men hoopt daarmee een spiegel te creëren die ervoor zorgt dat ik mijn pijnonderdrukking zo min mogelijk met neussprays en lollies hoef aan te vullen. Het is zoeken naar een balans en die lijkt er voor nu even te zijn, ook al merk ik wel dat ik het bijna niet durf te vertrouwen. Het is dat moment nadat je urenlang de hik hebt gehad en je niet durft te geloven dat je middenrif eindelijk echt rust heeft. Zo voel ik me nu alle keren nadat ik een langdurige relatie heb opgebouwd met het porselein van Sfinx.
De betere dagen hebben me de kans geboden naar een alumnibijeenkomst over poëzie te gaan van de lerarenopleiding. Ik hoopte daar oud-leerlingen aan te treffen waarmee ik in de periode van 2009 tot 2011 gestudeerd heb, ook hoopte ik op een ontmoeting met NdP (docente Nederlands). Dat ik NdP zou treffen had ik wel verwacht, maar dat ik de kans zou krijgen BB (docent schrijven) persoonlijk te bedanken voor de liefde voor het echte schrijven, had ik niet gewacht. Ik was natuurlijk weer zwaar tot tranen geroerd toen ik hem mijn dankbaarheid toonde. Tijdens de workshop die hij gaf snapte ik weer en nog beter waarom ik met nog meer plezier dan ooit te voor ben gaan schrijven. Hij weet met zijn humor een stuk beton nog enthousiast voor taal te krijgen.
Toen ik NdP leerde kennen als docent was er niet meteen sprake van wederzijdse liefde, maar naarmate de tijd verstreek begreep ik steeds meer dat ik het van haar mentaliteit moest hebben. Ze wist te prikkelen en hield me scherp. Na twee jaar keihard werken en vele irritaties ten aanzien van het instituut Hogeschool Rotterdam vroeg ik haar mij te beoordelen aan het eind van de rit. Haar kritische blik leverde mij een prachtige eindcijfer op, maar ook een mooie afsluiting van een periode waarin ik van laatste chemo naar diploma was geleid. Het weerzien van Ndp was hartelijk en ze vertelde me nog steeds mijn blog te volgen. Ik schijn voor haar met mijn schrijven de stem van haar aan lympeklierkanker overleden zus te vertegenwoordigen. Haar zus sprak nooit over haar ziekteproces noch sprak ze over haar naderende dood. Door mijn gedachten te lezen denkt NdP enigzins te weten te komen wat haar zus hersenspinsels zijn geweest. Ik vind het een hele eer en ben blij dat ik zo een eervolle rol mag spelen in iemands leven.
Ik heb tijdens de poezieworkshop een gedicht geschreven. Ik probeerde net als alle anderen goed mee te doen. Ik waande me weer even een collega van deze groep Nederlandse docenten. Mensen die vertelden hoe weinig tijd ze hebben om bezig te zijn met de leuke kanten van het vak en opgeslokt worden door het drukke bestaan in het onderwijs. Ik probeerde me voor te stellen hoe het voor me zou zijn om gewoon maar één dag mee te doen met de malle molen van het leven. Ik merkte meteen al mijn beperkingen. Het is voor mij niet eens meer mogelijk om me er een voorstelling van te maken, laat staan om weer mee te doen. Met verdriet heb ik moeten vaststellen dat ik zelfs met dagdromen niet meer weg kan komen.
Ik moest denken aan een zin die een man op de tv zei. Hij zei: "You don't know how much keeping me alive is killing me". Het lijkt klaagzang, maar het geeft weer dat 24/7 ziek zijn en langzaam van het pad afglijden een pittige als even arbeidsintensieve taak is. Ik wil ontmoetingen zoals afgelopen bijeenkomst op de HRO in een gouden lijstje stoppen. NdP heeft me weer gemotiveerd om door te gaan met schrijven. Ik wil mijn gedachten blijven verwoorden zeker als ik niet alleen mezelf daarmee bedien maar ook nog eens anderen. Ik moet me niet teveel van slag laten brengen door mensen die een andere visie op me hebben dan wie ik feitelijk ben. Ik ben er nog steeds te gevoelig voor. Je zou toch denken dat het nu eindelijk wel eens gaat lokken om het oordeel van vreemden links te laten liggen. Tja, ik heb gemerkt in gesprek met 'mijn spiegelbeeld' dat het niet alleen mij overkomt, maar zelfs de meest standvastig lijkende personen. Ik ben blij met de gesprekken. Ik ben blij met alle bijzondere ontmoetingen de afgelopen tijd/jaren, ook die lijst ik in. Er ontstaat een mooie galerij aan mooie momenten.
Ik wil tot slot toegeven dat het me tijdens deze slijtageslag van het leven is overkomen dat ik alleenzijn niet meer fijn vind. Ik ben graag in iemands gezelschap die me de ruimte geeft om mezelf te zijn. Ik merk dat ik mijn creativiteit beter benut als ik een buddy in mijn buurt heb. Lieve Chris heeft dit vorige week gedaan door bij mij haar 'thuiswerk' te doen. Zij haar ding, ik mijn ding. Het voelde zo fijn. Het heeft geresulteerd in het feit dat mijn wade eindelijk af is en ik dus een heel belangrijk onderwerp van mijn agenda kan schrappen. De wade spookte maar door mijn hoofd, vooral op dagen dat ik me niet goed voelde, nu hoop ik van die hersenschim af te zijn en me te richten op andere zaken die ook makkelijk door anderen kunnen worden gedaan, of juist door extra dingen te doen die ik nog zo graag wil doen.
Bij tijd en wijle staat mijn naaimachine in de keuken, dicht bij de drukte van alle dag. Ik ben dus eindelijk zover, toegeven dat samendoen nu fijner is. Ik hoef het niet meer alleen. Ik kan het misschien wel, maar ik hoef het niet. Zolang als ik de luxe heb dat ik kan en mag kiezen voel ik me toch weer een gezegend mens die voor nu wel weer zin heeft in het leven, ondanks de slijtageslag. Is het zwak om iets niet alleen te kunnen? Ik geloof het niet.

Laatste nieuws:
Mijn vader heeft vandaag na een week van onderzoeken in het Reinier de Graafziekenhuis te horen gekregen dat hij een driedubbele bypassoperatie zal krijgen. Hij liep al een tijdje met klachten totdat ze zodanig werden dat de ambulance hem naar het ziekenhuis moest brengen. Even leek het allemaal met een sisser af te lopen. Helaas wordt het een flinke operatie en zit er niets anders op dan een pad van spannende momenten en revalidatie te volgen. De wachtlijst bepaalt wanneer mijn vader aan de beurt is. Tot die tijd ga ik zo regelmatig mogelijk op bezoek en blijf ik hopen dat het allemaal mee zal vallen.